In zo’n beetje alle landen waar de kredietcrisis heerste, is de publieke woede
op toezichthouders groot. Burgers vragen zich af hoe het kan dat
bankdirecteuren vóór, tijdens en zelfs in de nasleep van de kredietcrisis
nog astronomische bonussen aan zichzelf en hun collega’s konden uitkeren.

Mea culpa
Nout Wellink, topman van De Nederlandsche Bank, ging donderdag 24 september door
het stof
in de Tweede Kamer. Hij erkende dat eerder ingegrepen had
moeten worden. Ook was er "wellicht te weinig aandacht" geweest voor het
probleem, van zowel zijn kant als van de politici die het land besturen.

Hier raakte Wellink een gevoelig punt. De door kritiek geplaagde
toezichthouder wilde kennelijk even terugslaan richting de politici die hem
de afgelopen maanden de mantel uitveegden.

Belangrijk punt
Wellink had met zijn punt gewoon gelijk. Want op de keper beschouwd is de
toezichthouder machtig, maar moet die het doen met het gereedschap dat
politiek Den Haag hem aanreikt. Het is wat al te makkelijk om de monteur te
beschuldigen van prutswerk als hij alleen maar mag werken met een botte
schroevendraaier, waar hij een metaalboor nodig zegt te hebben.

Dat zware gereedschap ontbeert Wellink nog steeds door een combinatie van de
ooit machtige lobby van de financiële sector in Den Haag, het old
boys network
dat elkaar een hand boven het hoofd houdt, en – het meest
indrukwekkende argument – de angst dat Nederland zichzelf wegconcurreert.

Gegijzeld
Regeringen lieten zich jarenlang gijzelen door het argument dat, wie bonussen
aan banden legt, een brain drain veroorzaakt: slimme handelaren en
experts zouden naar het buitenland vluchten, daarmee de eigen financiële
sector benadelend.

Dit argument boezemt nog steeds angst in, ook nu sommige banken alweer
bedragen reserveren voor bonussen die qua hoogte het bruto nationaal product
van sommige Afrikaanse landen doen verbleken. Natuurlijk is Wellink zelf
niet vrij van blaam: hij heeft te lang te weinig gedaan. Maar dat erkent hij
nu tenminste.

Niet genoeg
Nederland introduceert nu de Maascode in het bankwezen, maar die regels kennen
vele mazen. De variabele beloning - lees: de bonus - mag niet hoger zijn dan
het vaste salaris. Maar dat vaste salaris wordt niet aan een plafond
gebonden. Daarnaast hoeven banken alleen maar uit te leggen waarom ze zich
niet aan de Maascode houden.

Het is Wellink nu blijkbaar allemaal te slapjes. Hij deed in de Tweede Kamer
een oproep om hem meer gereedschap aan te reiken en de Kamerleden zijn
bereid daarover na te denken. Dat kan dus nog moeilijk worden voor minister
Wouter Bos van Financiën. Hij is zelf terughoudend maar hij kan alsnog door
het parlement gedwongen worden strengere, wettelijke regels op te stellen
die bonussen aan banden leggen.

Op het matje
Wellink zei ook dat hij dit jaar nog iets wil doen aan de bonussen in de
bankensector. Hij wil de banken opleggen geen bonussen uit te delen zolang
de recessie duurt, vertelde hij de Tweede Kamer. Maar Wellink heeft daarvoor
dus geen wettelijke mogelijkheid. Daarom roept hij alle topbankiers bij zich
en geeft hij ze een
standje
en het dringende verzoek om geen bonussen uit te delen dit jaar.

Stoere praat, maar bankiers zijn op geen enkele wijze gebonden aan het verzoek
van DNB, juist vanwege het gebrek aan een wettelijk instrumentarium.

Wellink steekt Rubicon over
Overigens is het wel opmerkelijk dat Wellink nu zo kritisch uit de hoek komt
over bonussen. Hij lijkt wat problemen te hebben met zijn geheugen. In maart
van dit jaar was hij immers nog een fel
tegenstander
van het via wetgeving aanpakken van bonussen.

Zijn nieuwe standpunt zullen we maar 'voortschrijdend inzicht' noemen.

Hoe het ook zij, de voorstanders van een streng bonusbeleid hebben nu
kennelijk een belangrijke bondgenoot aan hun zijde: de voorzitter van De
Nederlandsche Centrale Bank. Dat op zich is al een kleine aardverschuiving.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl